WOU 59
De boot is gebouwd rond 1900 bij Van der Hoff in Hardinxveld. Reden om een vroege bouwdatum te veronderstellen is het merkje van de smid dat in de mastklink staat : WdK (Willem de Keizer). De boot is waarschijnlijk voor de zalmvisserij gebouwd. Bijzonder kenmerk is dat in de bun in het vlak slechts 16 gaatjes gemaakt zijn (in de zijboorden hebben waarschijnlijk veel gaatjes gezeten, maar dit was achteraf niet meer te controleren omdat de zijwanden door de vorige eigenaar dicht zijn gemaakt). Het kleine aantal gaatjes in het vlak maakt de boot ongeschikt om er paling in te bewaren. Oud Visserman Henk de Bruin uit Arkel herinnert zich dat zijn vader D. de Bruin de boot in 1918 tweedehands gekocht heeft. De visserij van De Bruin bestond uit een dichtzet voor paling in de Linge. Bij een dichtzet wordt het vaarwater over de hele breedte afgezet , met een fuik in het midden. Dit systeem hadden ze geleerd van een Fries die als militair in de buurt gelegerd was (in Friesland is het een gebruikelijke manier van paling vangen). Om schepen te laten passeren moest men het net laten zakken. Hiervoor was een vernuftig systeem bedacht. Voorwaarde was wel dat je gedurende het vissen de hele tijd, vaak ’s nachts, moest waken. Hiervoor werd de zalmschouw gebruikt. De Bruin herinnert zich dat het ’s nachts wel eens knap koud kon zijn, ze hadden dan het kacheltje echt nodig. De paling werd bewaard in een aparte schouw (lijkend op een boerenschouw) met een grote bun. Zeilen deed men niet meer. In 1985 lag de boot in een watertje bij Arkel. Ondergetekende heeft er toen foto’s van genomen. Deze zijn verwerkt in de publicatie het handgeschreven manuscript van de hand van A. Klop uit Hardinxveld, over zijn herinneringen aan de zalmvisserij (Bokkepoot nr. 65 uit 1985, uitgegeven door de Landelijke Vereniging tot Behoud van het Historisch Bedrijfsvaartuig, toen nog Zeilend Bedrijfsvaartuig). In 1988 is de boot verkocht aan J. Boersma en H.G.M. Boersma te Hilversum. De boot is toen gerestaureerd in Woudrichem. Hierbij is de mastkoker verplaatst naar de achterkant van de doft. Als naam werd toen gekozen het fantasienummer Wou 59. Het originele kacheltje van de boot en ander materiaal zijn nog in het bezit van de familie Boersma. het originele anker lag op de kant in Arkel en is ontvreemd. Bijzonderheid van de dreg was volgens De Bruin, dat de gebogen armen klein waren. In 2002 is de boot gekocht door H. Sommer en W. Sommer uit Gorinchem. In de hierop volgende jaren is de boot verder gerestaureerd. De mastkoker is weer verplaatst naar de voorzijde van de doft. Hiervoor konden de originele hoeklijnen van de doft gewoon weer verwisseld worden. De beun werd in oude staat terug gebracht. De zeilen zijn handgemaakt door de zeilmaker van het Zuiderzeemuseum in Enkhuizen. Als kleurstelling is gekozen voor licht groen. De argumentatie is dat op veel oude foto’s een lichte kleur te zien is op de bovenboorden. Op een andere oude boot van van der Hoff werd een lichte kleur groen aangetroffen. Nog te restaureren zijn enkele details van de klampen achterin de boot, de mastkoker, de houten klos in de kop, de punt van het voorsteventje, de vurenhouten buikdenning. In de kop aan bakboord zit onder water een slechte plek. Deze is in opdracht van de Bruin gerepareerd door een smid in Arkel, die dit gedaan heeft door de hele plek vol te zetten met klinknageltjes. Blijkbaar was dit niet erg doelmatig en is er later een plaatje overheen gelast. Om de boot in klasse A1 te krijgen zou dit onderdeel van de historie verwijderd moet worden. Waardevolle details van de boot zijn behalve de gemerkte klink het frontje van de kastjes aan bakboord. Hierop zijn onder de nieuwe verflagen resten van de oude verf teruggevonden. Ook aan de binnenzijde van het schip werden de oude kleuren teruggevonden. Eertijds was het bovenboord van binnen wit, dit liep door over het huisje achterin de boot. Ook de opstaande zijden van de opening boven de bun waren wit. Onder huik werd op het bovenboord alleen ijzermenie aangetroffen. De Bruin kon zich alleen herinneren dat alles in de teer zat. De naam Wou 59 staat niet meer op het schip en word alleen gebruikt voor de registratie. Het grootste deel van zijn visserijbestaan (na 1918) was de boot naamloos. Wellicht duikt eens het originele visserijnummer op. Hein Sommer, juli 2008