MENU

RO 38

NaamRO 38
Volgnummer45
NRVM nr.1173
Jaar-
 
Werf- , Geertruidenberg
Jaarca. 1890
 
Bouwgegevens
BouwwijzeGeklonken
Aantal spanten16
MastvoetAchterzijde doft
BunDroog
Bouwwijze bunGeklonken
Materiaal zeilenKatoen / Dracon / 2 sets
 
Maten van de boot
Lengte6.64 m
Breedte2.05 m
Holte0.73 m
 
Historie

Tijdens een kanotochtje (1979) in het natuurgebied van de Rijnstrangen in de omgeving van Lobith (daar waar de Rijn zo’n beetje Nederland bereikt) hebben wij de huidige RO38 ontdekt. Dat het een zalmschouw betrof wisten we eigenlijk maar half. Zoveel kijk hadden we er ook niet op en de boot lag voor 99% onder water en in de blubber. Maar wat we zagen zag er wat lijn betreft heel mooi uit en wat boven water uitstak leek in redelijke staat te zijn.     Met behulp van een paar vrienden, de plaatselijke jachtopziener-natuurbeheerder, de Heer Hubers (die allang blij was dat wij die roestbak uit zijn natuurgebied weg wilden halen) en een Tirfor-takel hebben we de boot zo’n 250 meter door water en blubber getrokken voordat hij op een stukje vaste grond terecht kwam, vanwaar hij met een vachtwagen zou kunnen worden afgevoerd. Toen we aan de bergingsoperatie begonnen hadden we geen idee wat we boven water zouden halen, in welke staat de boot zou zijn na minstens 15 jaar (! ) zonder enige vorm van onderhoud op zijn naderende einde te hebben liggen wachten. Het was niet ondenkbaar dat de boot alleen maar uit het boeisel bestond omdat hij tot de beundeksels in de modder lag en de onderzijde er voor een groot gedeelte al wel eens afgerot kon zijn. Werkend aan de Tirfo-rtakel zagen we langzaam maar zeker een heel mooi bootje naar boven komen en het werd al snel duidelijk dat er ook nog een vlak in de boot zat maar ook nog een mastdoft met een mooi gesmede en versierde masthaak, mooie kleine details, zoals het halfrond op het neusje, het beslag voor de zwaarden en zomeer, waar we overigens op dat moment wel het mooie maar niet het unieke van inzagen. Toen de boot eenmaal op het drogen lag en er een kleine kuub modder was uitgeschept, leek het met de staat voor zover wij daar als leken verstand van hadden, wel mee te vallen. Wel was duidelijk dat de schuit een echte open beun had, zowel aan onder- en zijkant als aan de bovenkant kon je dwars door de beplating de beun inspecteren. Waarschijnlijk door slecht en moeizaam onderhoud was de beun in de loop der jaren van binnenuit doorgerot en mogelijkerwijs mede hierdoor gezonken. Beginnende met de restauratie, een half jaar later, bleken er eigenlijk maar weinig slechte en dunne plekken in het scheepje te zitten, buiten dan de beun. Onze toenmalige buurman, schipper en deskundige ijzerwerker, Frits Penraad, wist al gauw te vertellen dat het materiaal van de boot ijzer en geen staal was en dat dit waarschijnlijk ook de rede voor het behoud is geweest.  Over de geschiedenis van de boot is weinig tot niets bekend. Bovengenoemde heer Hubers vertelde ons dat de boot in ieder geval vanaf begin 60er jaren op de plek waar we hem hebben gevonden, onge-bruikt heeft gelegen. Zo nu en dan een beetje boven, meestal voor het merendeel onder water, afhankelijk van de waterstand in de Strang. Wel heb ik ooit gesproken met het echtpaar ,waarvan ik helaas de naam ben vergeten, dat nog tot ik denk begin jaren 90 op een waalschokker nabij het winkelschip in Gendt ( Nijmegen ) heeft gewoond.  Aan de hand van foto’s en de plek waar het scheepje gevonden is meenden zij de boot te herkennen als de boot welke zij een paar jaar hadden gebruikt nadat hun vlieger in de oorlog naar de kelder was geschoten. Na een paar jaar hebben zij de boot van de hand gedaan omdat voor het werk wat zij er mee hadden de boot te groot werd bevonden. Aan wie de boot toe verkocht was, wisten zij niet meer. Gezien de afwerking van het voorste deel van de boot, zoals halfrond op het potdeksel, twee roeidoften en de steunen voor een bankje kunnen we aannemen dat de boot voor de zegenvisserij is gebruikt en bijvoorbeeld nooit een huik heeft gehad. Bij de restauratie hebben wij wellicht in de ogen van sommigen in de kerk staan vloeken door er toch een huik op te zetten, maar voor ons was dat een acceptabele aanpassing om de boot ook feitelijk te kunnen gebruiken.  Een paar m.i. opmerkelijke details welke misschien ook een handvat kunnen zijn om ook meer van de geschiedenis te weten te komen zijn zoals reeds genoemd : -stukje halfrond aan de neus -versierde gesmede masthaak -het opmerkelijke ophangbeslag voor de zwaarden ( beun 28 -19999 ) -houten scheg -overloop fok aan voorzijde mastdoft -vergrote beun ( latere aanpassing waarschijnlijk ) – Geleide ogen in boeisel voor waarschijnlijk zwaardlijntjes -zware mastvoet 14 x 14 cm -Breed uitgesmeede klapmuts -klapmuts afgewerkt met halfrond -gaten in de kaarplaten min of meer willekeurig -gesmede roeipennen / doften ( beun 28-1999 ) Aan de boot was absoluut niets gelast, en niets wees erop dat er na het klinktijdperk nog iets was veranderd. Ik denk dan ook dat de bovengenoemde details oorspronkelijk zijn. Gezien de relatief zware mastvoet, overloop en zware  zwaardophanging heeft er wellicht een groter tuig op het scheepje gestaan dan gebruikelijk. Of dit een aanwijzing kan zijn naar mogelijk gebruik en functie is denkbaar. Na restauratie van het casco, zoveel mogelijk op oorspronkelijke manier, dus klinken en niet lassen, hebben we de mast, spriet, zwaarden, roer en dergelijke gemaakt van grenen en inlands eiken. En daar onze thuishaven/huisadres Rosandepolder 38 was, lag het voor de hand dat het registratienummer RO 38 zou worden. Overigens is er nu een Lemsteraak van een overbuurman met een RO registratie en krijgt het huidige project wat wij onder handen hebben, eveneens een vissersscheepje, een zogenaamde Kotterewer, waarschijnlijk de RO30 als registratie. Ruim 20 jaar hebben we nu met de RO 38 gevaren, op zo’n beet je alle binnenwateren van Nederland, maar ook de Zeeuwse wateren, IJsselmeer en Wadden hebben we ermee verkend.   10 Jaar geleden hebben we met de visserijdagen in Workum ( friesland ) meegedaan, Hierbij vis je met staande netten en hoekwant op het IJsselmeer. De visser met de meeste vangst en de hoogste besomming (de vis wordt ter plaatse geveild) wordt overladen met roem en Beerenburg. Feitelijk betekend dit 5 dagen scharrelen, zeilen, roeien en visjes vangen. M.u.v. het vaargebied datgene doen waar deze mooie en veelzijdige scheepjes voor zijn gebouwd en wat ik ze jammer genoeg nog maar weinig zie doen, Scharrelen en visjes vangen nog wel, maar zeilen….. Voor de volledigheid : afmetingen RO 38 lxbxh : 6,64 x 2.05 x 0.73 Wij zijn reuze benieuwd of er mensen zijn die meer over de geschiedenis van dit scheepje weten of een vermoede hebben op welke werf het is gebouwd, waarvoor zij is gebruikt en dergelijke.   Wim Sluiters                                                                                                    Greet Nijmands                                                                                   Rosandepolder 30                                                                                        6862VR Oosterbeek                                                                                           026-3512363                                                                           g.nijmands@wanadoo.nl   Teer, Lijnolie en Ouwe klare race 2009, Winnaar: ‘de Verloren Zalm”

Naar overzicht
(c) copyright Vereniging tot Behoud van de Zalmschouw 2013 | Sitemap | Disclaimer | Realisatie: DORST communicatie