DH 3
Eerste deel Geschreven door De Heer van Dijk. Waarschijnlijk rond 1999 geschreven en aan Paul van Wijk gegeven. Onze herinneringen van de Schouw oorspronkelijk gebouwd ca. 1898 als vissersboot op zalm te vissen in Woudrichem. Wegens de terugloop in zalm werd het moeilijk het schip te behouden. In de oorlog heeft zij ondergedoken gelegen in een schuur met veel rommel zodat niemand kon zien dat er een boot onder lag. Na de oorlog, in 1948, is er een middenzwaard en een roef opgezet. Overigens is de schouw een hengst. De familie v.d. Wacht heeft dat er aan veranderd. Voorin was een brede kooi gemaakt waar 4 kinderen sliepen. Zij hebben er heel wat reisjes mee gemaakt. Daar de Heer van der Wacht kapitein werd op de kleine handelsvaart werd zij verkocht aan de Familie Schravendeel, welk jaar weet ik niet. Zij kreeg de naam Maaike. Zij hebben de Schouw tot 1964 gehad. In 1964 hebben wij de kans gehad om haar te kunnen kopen. Er werd op ons hard gedrukt dat het middenzwaard er in de winter uit moest, want daar moest alles voor de zomer weer schoon en geolied zijn en als het volgens hem te lang duurde, want hij controleerde dat rustig door onder de boot te kruipen, en als het er nog in zat ging hij bij mijn vader bellen dat het zwaard er nog in zat. Zo kwamen wij te horen dat wij toch nog achter de broek gezeten werden. Wij gaven de Maaike de naam Aleida Suzanna 2. Als wij een weekend weg waren geweest en weer terug kwamen op onze plek stond Schravendeel te wachten op onze komst want wij moesten met gestreken mast naar huis. Dan zei hij mag ik de mast helpen opzetten, natuurlijk mag dat. Zo bij was hij dat hij dan weer even op zijn boot was. In 1958 hebben wij de houten roef eraf gehaald wegens rot. Er is toen een wat grotere opgezet zo konden wij in de kooi ook zitten. Alles was wat ruimer. Zolang we de schouw hebben gehad zijn wij zomers en winter elke dag naar onze rijkdom geweest. Mijn vrouw en ik haalden haar zelf op de kant. Voor de winter in viel hadden wij de boot van onderen alles schoon. Door invaliditeit moesten wij haar verkopen. In 1978 kocht den heer A v.d. Velden haar. Wij hebben hem alles spullen gegeven om haar op een kant te zetten. Hij heeft alle gegevens die wij van de heer Schravendeel gehad hadden doorgegeven. Maar volgens ons hadden zij geen zin om hun handen vuil te maken. Daar is zij na een jaar of 10 in verval gegaan. Daar hadden wij veel tranen om gelaten. Ergens eind jaren negentig kwamen wij door de Woerdense verlaat en zagen wij haar bij Slikkendam op een wagen staan. Wij naar Nieuwendijk; Wat is er met de Schouw? O, zei hij die is te koop. Voor 1.000 gulden mag je hem hebben met motor en zeilen. Mijn vrouw zei gelijk; dan kopen we hem. Ik zei tegen haar; laten we eerst eens gaan kijken. Wij er heen, maar toen stonden de tranen in onze ogen. Wij hadden geen ruimte, en zoveel geld hadden wij ook niet. Ze zat vol gaten en roest. Later zijn wij bij Nieuwendijk geweest en gevraagd hoe het met de Schouw is vergaan? O, die is naar de sloop. Maar dat kan toch niet? Nou er is iemand geweest van de vereniging van platbodems en zei dat het schip niets waard was. Ik zei dan heeft hij wel iets in zijn ogen gehad! M.J. Jacht, DH 03